18 aug 2006

Ischigualasto en Talampaya

Lisette

Chilecito, km 2326

Na vijf dagen bijna geen dorpen zijn we weer terug in de bewoonde wereld. We bezochten de natuurparken Ischigualasto en Talampaya en beklommen de Cuesta de Miranda om in Chilecito te komen.

Nog steeds vragen wij ons af waarom de ’Valle Fertil’ zo heet: 300 km zand, stof, stenen, cactussen, stekelstruiken, droge rivierbeddingen, kortom woestijn. Bijzondere woestijn, met hele bizarre en hele oude (rots)formaties aan het oppervlak. En met hele hoge bergen (6000+m) in de verte.

In San Agustin del Valle Fertil slaan we voor 4-5 dagen eten in, want onderweg verwachten we weinig tot geen voorzieningen. De parken blijken zich sinds de erkenning door UNESCO als werelderfgoed flink te ontwikkelen. In Ischigualasto is een redelijk goed gesorteerde confitería (snackbar+) en een luxe toiletgebouw met wc’s, drinkwater en zelfs op aanvraag een warme douche, een infocentrum( met internetverbinding!) en een nog wat karig uitgerust museum. Bij aankomst waait het hard, dus we worden gemaand om in de luwte van het infocentrum maar ook in het lawaai van de generator te gaan staan. Dat aanbod slaan we af. Met ons super-Hillebergtentje kunnen we best wat wind aan. ’s Avonds gaat die ook nog liggen, gaat de generator uit, wordt het oorverdovend stil en kunnen we van een ongelofelijke sterrenhemel genieten.

De volgende ochtend hebben we dubbel geluk.
Het is ongewoon helder en we kunnen nog net met een groepje en gids Mauro de berg Cerro Morado vlakbij het park beklimmen. Vanaf 1800m hebben we goed overzicht over het park, maar ook uitzicht op hoge Andes-toppen in Chili en de besneewde pieken van de Sierra Famatina die we nog lang in zicht zullen houden. ’s Middags kunnen we met dezelfde groep mee bij de excursie (karavaan auto’s/busjes + gids) door het park. Het is helaas niet toegestaan het traject door het park te fietsen. Het is moeilijk het park in woorden te vangen. Ga maar kijken op de website, probeer je voor te stellen dat je in een enkele blik formaties uit tijdvakken die miljoenen jaren uit elkaar liggen kan overzien, stel je voor dat je naast een tientallen meters hoge door wind gezandsculptuurde laagjesrots staat.

De dag erna fieten we naar Talampaya. De hond in Baldecito, waar de toegangsweg naar Ischigualasto op de doorgaande weg uitkomt, rent net als vorige keer lange tijd achter ons aan. Zonder kwade bedoelingen overigens. Na ongeveer 35 km relaxed over valse platten racen steekt de beruchte Sonda op. Dat is een wind die van de Andes naar beneden raast en in ons geval flink tegen was. Pim heeft een enorme hekel aan tegenwind, had al keelpijn door de extreem droge lucht hier en dus weinig zin om kopwerk te doen en mij zo uit de wind te houden. Doorstoempen en toch proberen te genieten van het langzaam veranderende woestijn landschap. Even bijkomen in de schaduw van een rare rots langs de weg. De laaste kilometers gaan door een zandstorm. Parkwachters en bezoekers van Talampaya bekijken ons met een mengeling van bewondering en licht medelijden.

In het restaurant bij het park eten we een heerlijke sandwich vegetariano, met de grootste hoeveelheid rauwe groenten in tijden, met lekkere frietjes erbij. We knappen op, hangen nog een tijdje op de bank in de hal, alwaar personeel verwoede pogingen doet het rode zand buiten te houden. We lopen en rondje om een plekje voor de tent te zoeken. Als we aanstalten maken de tent in de ’zona acampada’ op te zetten wordt ons verboden dat daar te doen. We moeten in de luwte van het gebouw gaan staan. Bij deze wind snijdt dat hout, ondanks de generator vlakbij.

De volgende dag mogen niet met onze eigen fietsen, maar wel op rammelige huurfietsen het park in. De ’petroglyfos’ (oude rotstekeningen) zijn grappig en een beetje mysterieus en de rotsformaties zijn adembenemend. ’s Middags nuttigen we op een zonovergoten terras weer sandwiches met frietjes. We maken voor het betere vakantiegevoel zelf ’witbier’ door Quilmes-bier met pomelo-frisdrank te mengen.

De dag erna wacht ons een flinke berg en weer eens een echte ripio-weg, na dagenlang min of meer gladde asfaltjes. De weg is te doen en klimt vrij geleidelijk naar ons mooiste wildkampeerplekje tot nu toe. We staan in een soort mini-oase van reuze-cactussen en stekelbomen aan de voet van een knalrode gekgevormde rots, met uitzicht op de hoge Famatina-bergen. Jammer van de electriciteitsmasten die het beeld een verstoren, maar een mens wil ook wat luxe.

De volgende dag klimmen we verder naar een pas van 2020 m (de ’cuesta de Miranda’) en dalen – niet veel sneller – af met zicht op een klaterende beek in de diepte. Geen weg voor fietsers met hoogtevrees overigens. Pim weigert extra kleren aan te doen en krijgt het tijdens de afdaling enorm koud door de frisse wind. Met hoofdband, dikke jas en windstopperhandschoenen aan gaat het best, op wat koude tenen na. Beneden is ruim 1000 meter lager! Er zijn voor het eerste sind heel lang weer echt groene planten, palmen en citroenbomen. We warmen op met maté en koekjes op een zonnig muurtje in de luwte. Daarna door naar Chilecito.

Reacties

*
Ischigualasto en Talampaya
18 augustus 2006

Hallo Pim & Lisette,

Heel interessant om jullie verhalen met alle pieken en dalen te volgen. Amsterdam is er niks bij. Fiets ze!

Groeten, Ellie


Geef een reactie